top of page

Mijn werk is niet 'one size fits all'



Help! Een naaste is verslaafd. Maar wat doe je als diegene niet geholpen wil worden? Hoe overtuig je een verslaafde naar herstel? Dat is mijn doelgroep. Maar liefst vijfennegentig procent van de verslaafden met wie ik werk wil niet geholpen worden.


De familie belt mij. Zij vertellen mij dat ze een groot probleem hebben met hun geliefde die verslaafd is. De verslaafde wil niet geholpen worden. Ze zijn ten einde raad en weten niet wat ze nog kunnen doen. Deze mensen zijn mijn doelgroep. Inmiddels word ik ook gebeld door mensen die mijn naam hebben gehoord en niet goed weten waar ze moeten beginnen met het zoeken van een traject. Mijn naamsbekendheid is vooral toegenomen na mijn verschijning op televisie bij Verslaafd! en Utopia. Maar dat terzijde.


Waarom zijn er zoveel verslaafden die niet geholpen willen worden? Een deel van hen zit nog in de ontkenning. Zij erkennen hun probleem niet. Aan de andere kant denk ik dat ze diep van binnen wel weten dat er écht wat aan de hand is, maar dat ze zich niet voor kunnen stellen dat er een oplossing is. Ze denken dat niemand weet hoe erg het voor ze is. Ze denken dat de familie hen nooit zou begrijpen. En daarnaast kunnen ze zich een leven zonder gebruik niet voorstellen. Daarentegen zijn er ook verslaafden die dichter bij het vuur hebben gezeten. Verslaafden die van dichtbij hebben mogen zien en ervaren dat andere verslaafden in herstel zijn. Maar er zijn genoeg verslaafden die dat niet hebben ervaren. Die hebben daar nog nooit van gehoord. En zij geloven dan ook niet in herstel. Zij geloven niet dat er een oplossing is. Zij geloven niet dat mensen weten hoe erg hun situatie is. En zij zien al helemaal geen uitweg meer.


Dat ik als interventionist een ervaringsdeskundige ben, is zeker een voordeel. Ik kan tegenover een verslaafde zitten en zeggen: ‘ja, maar ik weet het wél. Ik ben hier ook geweest. Op deze plek.’ Die ervaringsdeskundigheid is een positief aspect in mijn werk als interventionist. Natuurlijk zet ik ook andere kwaliteiten in. Ik moet kunnen coachen en counselen. Ik moet controle kunnen uitoefenen in grote groepen. Ik moet kunnen inschatten waartoe mensen in staat zijn. Ik moet weten welke toon ik kan gebruiken bij welke mensen. Maar juist om de spijker op de kop te kunnen slaan, helpt het om aan te kunnen geven dat ik er óók ben geweest.


Mijn werk is niet one size fits all. Het is allemaal maatwerk wat ik doe. Ik ga vooral af op mijn intuitie. Daarnaast bereid ik me altijd goed voor. Ik verdiep me in het gehele plaatje van de verslaafde in kwestie. Ik schets een profiel. Ik ken de naam en de achtergrond van de verslaafde. Ik ken de namen en de achtergronden van de mensen die erbij betrokken zijn. Ik ken daarnaast alle verhalen. Zo weet ik welke toon ik moet gebruiken en weet ik onder andere hoe ik me moet kleden en hoe ik me moet gedragen.


Daarnaast hecht ik ook veel waarde aan spiritualiteit. Ik bid altijd voor een interventie en geloof erin dat ik engelen bij me heb wanneer ik een interventie doe. Ik laat vervolgens alles los en ga op mijn gevoel af. Ik ben spiritueel ingesteld en geloof in mijn Hogere Macht. Dit leer je ook tijdens het herstel in een twaalf stappen programma. Hierover zal ik meer vertellen in een andere blog.


Er zijn trouwens ook mensen die op herstellend verslaafden neerkijken, hoe gek het ook klinkt, dus ook helaas soms de familie, de opdrachtgever. Dat voel ik haarfijn aan. Vooral als ik de ervaringsdeskundigheid voorop laat staan in de hele uitleg van een interventie. Uiteindelijk komen we er meestal wel hoor, maar ook dat is een van de hordes die ik met hen moet nemen.


Wat betreft de mensen die nog actief verslaafd zijn. Zij hebben voornamelijk angst over hoe nu verder als ik de waarheid vertel? De waarheid over hoe bang ik eigenlijk ben? En dat ik stiekem wel geholpen wil worden. Soms breken ze zelf, en soms duurt het eeuwen. Soms blijf ik de verslaafde aankijken; dan probeer ik een bepaald gevoel uit te stralen – het gevoel dat ik op dat moment voor ze heb: LIEFDE. En soms zeg ik: ‘Wil je niet stoppen met vechten? Kom je met me mee? Wat heb je nu eigenlijk te verliezen?


Het is dus echt bij elke casus, ieder persoon, verschillend. Ik heb geen vaste strategie die ik toepas. Waar ik heel streng in ben, zijn de impactbrieven die ik inzet tijdens de interventie. De familie leest deze voor aan de verslaafde. Mensen proberen vaak de brieven te zacht en te liefdevol op te stellen. Er staat in wat de verslaving met hen doet, wat de verslaving met de verslaafde doet en de consequenties wanneer de verslaafde geen behandeling aangaat. Het mag liefdevol en met respect, maar ik wil dat ze duidelijk zijn en er geen doekjes om winden. Er mag geen bullshit instaan. Alles wat ze schrijven moet waar zijn, en ze moeten de afspraken na kunnen komen. Ik tolereer geen pappen en nathouden. Dat is naar mijn weten al lang genoeg gedaan.


Het blijft me telkens weer verbazen. Er zijn momenten dat ik denk: dit wordt helemaal niks. Dit wordt een drama. Dan weet ik theoretisch gezien dat ik moet blijven volhouden, want de kans is groot dat het dan wel goed gaat komen. Al voelt het niet zo. Soms is de verslaafde zo stellig, dat ik aan mijn gevoel twijfel. Dan denk ik: deze keer gaat het echt niet lukken. Toch blijf ik dan volhouden. En ze gaan bijna altijd mee. Ze kiezen bijna altijd voor herstel. En zo niet: bijna altijd na een tijdje.

9 views
bottom of page